Toespraak van Cees den Hertog – directeur van Uitgeverij Den Hertog – bij de presentatie van de nieuwe vertaling van de Institutie van Calvijn op 31 oktober 2009 in de Grote Kerk te Dordrecht

 

Acht jaar lang was het een vast terugkerend punt op de agenda van de redactievergadering: de Institutie. Aan dat ijzeren terugkeerpatroon is nu een einde gekomen.

 

U zult begrijpen dat het mij als directeur van Uitgeverij Den Hertog een bijzonder genoegen is om vanavond het eindresultaat van dit project te mogen presenteren: de Institutie van Johannes Calvijn in de nieuwe Nederlandse vertaling van dr. C.A. de Niet.

 

Al sinds jaren waren wij ervan overtuigd dat een nieuwe vertaling van Calvijns Institutie wenselijk was. De laatste Nederlandse vertaling, die van dr. A. Sizoo, dateert van 1931. Deze gedegen vertaling verdient nog altijd respect, maar de leesbaarheid laat voor de huidige lezer veel te wensen over. Dat het na 70 jaar tijd is voor een nieuwe vertaling, zal niemand in twijfel trekken. Bovendien constateerden wij in de boekhandel een blijvende belangstelling voor dit standaardwerk van de gereformeerde theologie.

 

De grote vraag was wie er in staat zou zijn om de enorme klus van een nieuwe vertaling te klaren. Ruim vijftienhonderd pagina’s compact Latijn… Zie maar eens iemand te vinden die én een grote kennis van het Latijn heeft, én het taalgevoel om de nuances van dat Latijn in goed leesbaar Nederlands te laten doorklinken, én voldoende tijd kan vrijmaken om de vertaling binnen een redelijke termijn te realiseren.

 

Wij prijzen ons gelukkig dat we in 2001 in contact kwamen met dr. De Niet. Als classicus en neerlandicus voldeed hij ruimschoots aan de kwalificaties. Bovendien had hij met de vertaling van Voetius’ Exercitia Pietatis de nodige ervaring opgedaan met het vertalen van renaissance-latijn.

 

Dr. De Niet aanvaardde de opdracht en begon in augustus 2001 met het eigenlijke vertaalwerk. Vanaf het allereerste begin gaf hij aan dat hij terzijde gestaan wilde worden door een kundige redactiecommissie van theologen en calvijnkenners. Wij vonden professor Van ’t Spijker, dr. De Greef, dr. Moehn en professor De Reuver bereid om deel te nemen aan deze begeleidingscommissie.

 

Zoals dat bijna altijd het geval is met omvangrijke uitgeefprojecten, konden we aanvankelijk niet voorzien dat het uitgeven van een nieuwe Institutie-vertaling zo tijdrovend en gecompliceerd zou zijn. En die gebrekkige voorkennis is achteraf bezien misschien wel gelukkig, want een reële inschatting zou het enthousiasme hinderlijk getemperd hebben...

Een belangrijke wens van ons was om te komen tot een goed leesbare vertaling. Al snel bleek dat van de vertaler het uiterste gevraagd werd om de compacte betoogtrant van Calvijn in helder Nederlands weer te geven. De vertaalsnelheid lag aanzienlijk lager dan we aanvankelijk ingeschat hadden. Het leek nauwelijks haalbaar om het project af te ronden in het Calvijnjaar 2009. Met een aanzienlijke extra investering van zijn eigen tijd is dr. De Niet daar uiteindelijk toch in geslaagd.

 

Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om dr. De Niet hartelijk te bedanken voor zijn enorme inzet. De tijdstippen van talloze e-mails getuigen ervan dat dit project u ook ver na middernacht nog bezighield. Ondanks het vermaan van een lid van de begeleidingscommissie die in de marge van een proef waarschuwend aantekende: A Christian on his way to heaven, goes to his bed before eleven.

 

Bij mijn dank wil ik ook mevrouw De Niet betrekken. Als geen ander heeft u uw man in staat gesteld om deze, grotendeels toch eenzame klus te klaren.

 

Dank ook aan de leden van de begeleidingscommissie: dr. De Greef, dr. Moehn, professor De Reuver en professor Van ’t Spijker. Met ijzeren regelmaat kreeg u stapels proeven toegestuurd, die u met veel deskundigheid van opbouwende kritiek voorzag. Een intensief werk, dat u steeds weer wist in te passen in uw vele andere werkzaamheden.

 

Professor Van ’t Spijker, hartelijk dank dat u deze uitgave wilde voorzien van een fraaie inleiding. Op momenten dat het moeilijk was, overtuigde u ons steeds weer van het belang van dit project. U kwalificeerde de nieuwe Institutie-vertaling zelfs als de belangrijkste uitgave tijdens het Calvijnjaar 2009. Uw betrokkenheid en enthousiasme bleven onverminderd, ook in de voor u zeer intensieve periode van de ziekte en het overlijden van uw vrouw.

 

Boven alles past ons dank aan God. Hij heeft broze en gebrekkige mensen geholpen om met elkaar deze uitgave te kunnen realiseren.

 

Moge deze nieuwe vertaling zijn weg vinden naar vele lezers die persoonlijk kennis willen maken met het gedachtegoed van Calvijn. De Institutie is een van de belangrijkste bronnen voor het gereformeerde wereldbeeld, dat zo’n vooraanstaande rol heeft gespeeld bij het ontstaan van onze nationale identiteit.

 

Het verheugt me dat we in de persoon van minister Donner iemand van nationale importantie bereid hebben gevonden deze presentatie bij te wonen. Minister Donner, graag nodig ik u uit om het eerste exemplaar van Calvijns Institutie in de nieuwe vertaling van De Niet in ontvangst te nemen.